17 labrumHet labrum is een flexibele kraakbeenring aan de rand van de heupkom die het gewricht afsluit en meer stabiliteit geeft. Als de kop goed in de kom staat, wordt de kop omsloten door het labrum. Daardoor ontstaat een vacuüm in het gewricht waarin de heup kan bewegen. 

Tussen de kop en kom bevindt zich gewrichtsvloeistof die zorgt voor het soepel bewegen van het gewricht. Tijdens het bewegen stroomt de gewrichtsvloeistof door het gewricht. Dat zorgt onder andere voor goede voeding van het kraakbeen. Het labrum zorgt er ook voor dat de vloeistof goed in het gewricht blijft als er druk op wordt gezet en dat daardoor de druk goed wordt verdeeld.

De informatie op deze pagina is gecontroleerd door de leden van onze Medische Adviesraad.

Als het labrum geïrriteerd raakt, als er een scheurtje in ontstaat, als het niet meer goed vastzit aan de rand van de kom of als het door herhaalde overbelasting verbeent, noemen we dit labrumletsel. Dit kan pijn en bewegingsbeperkingen veroorzaken. Bovendien kan het vacuüm in het gewricht veranderen als het labrum niet goed functioneert en daardoor worden de gewrichtsvloeistof en druk minder goed verdeeld. Hierdoor kan de kwaliteit van het kraakbeen achteruit gaan waardoor er een verhoogd risico op artrose is.

Onderzoek naar het voorkomen van labrumletsel geeft verschillende uitkomsten. 

In een Australisch onderzoek is gekeken naar 29 studies waarin op basis van beeldvormend onderzoek (MRI, MRI + arthrogram en CT-scan) werd gerapporteerd over labrumletsel.1 Hierin werd geconcludeerd dat er bij 62% van de mensen met heupklachten sprake was van labrumletsel. Daarnaast was bij 54% van de mensen zonder klachten sprake van labrumletsel.

In een andere studie werd het dossier van 31 patiënten met labrumletsel onderzocht.2 Daaruit werd geconcludeerd dat bij 27 (87%) van de deelnemers sprake was van een vormafwijking aan de kop en/of kom als oorzaak van het labrumletsel.

In een derde studie werd aan 70 vrijwilligers (47 vrouwen, 23 mannen) zonder klachten gevraagd om een MRI te laten maken.3 Bij 27 van hen (38,6%) werd labrumletsel gevonden. Van deze 27 deelnemers aan het onderzoek was bij 16 deelnemers geen sprake van een vormafwijking als oorzaak. 

Meer over deze studies lees je bij ‘Wat zijn de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van labrumletsel?’.

1 Heerey et al
2 Wenger et al
3 Lee et al

In de meeste gevallen wordt labrumletsel veroorzaakt door een vormafwijking aan de heup, zoals heupdysplasie en FAI of door de gevolgen van aandoeningen als de ziekte van Perthes en epifysiolyse. Door de vormafwijking wordt het labrum zwaarder belast dan waar het voor gemaakt is of raakt het bekneld tussen de rand van de kom en de femurhals. Daardoor raakt het geïrriteerd en zal het uiteindelijk scheuren of verbenen. 

Ook het veelvuldig maken van extreme bewegingen van de heup, waarbij de eindstand van de heup wordt bereikt, kan leiden tot labrumletsel. In een enkel geval kan ook het maken van een enkele verkeerde beweging labrumletsel veroorzaken.

Mensen met een vormafwijking van de heup, zoals FAI en heupdysplasie, hebben een grotere kans op het krijgen van labrumletsel. Ook mensen die vaak extreme bewegingen maken met de heup lopen meer kans om labrumletsel te krijgen.

Daarnaast speelt leeftijd een rol: naarmate je ouder wordt, wordt de kans op het krijgen van labrumletsel groter omdat de kwaliteit van het labrum afneemt. Dat betekent niet per definitie dat iedereen naarmate hij/zij ouder wordt daar ook daadwerkelijk klachten van krijgt.

Als iemand een vormafwijking heeft, zoals FAI of heupdysplasie, kun je niet heel makkelijk voorkomen dat er labrumletsel optreedt. Waar mogelijk kun je de vormafwijking behandelen, maar meestal kom je er pas achter dat je een vormafwijking hebt als je klachten krijgt. Vaak is er dan ook al sprake van irritatie of zelfs beschadiging van het labrum. 

Naarmate je ouder wordt, neemt de kwaliteit van het labrum ook af waardoor het sneller beschadigd kan raken.

Iedereen kan labrumletsel krijgen, al is de kans groter als je een vormafwijking zoals FAI of heupdysplasie hebt of als je vaak extreme bewegingen maakt, zoals bijvoorbeeld bij voetbal en kickboksen.