Afhankelijk van de ernst van de klachten kun je ervoor kiezen om te leren leven met de klachten van het labrumletsel of om je te laten opereren. De operatieve behandeling van labrumletsel wordt gedaan met een kijkoperatie (arthroscopie).
De informatie op deze pagina is gecontroleerd door de leden van onze Medische Adviesraad.
De kijkoperatie van de heup, ook wel arthroscopie genoemd, is de meest gedane operatie bij labrumletsel. Het is een operatie die niet in elk ziekenhuis wordt uitgevoerd, omdat het een moeilijke operatie is. Het is daarom belangrijk om naar een orthopeed te gaan die er veel ervaring mee heeft.
Om met de camera en instrumenten bij de heup te kunnen komen, worden twee of drie kleine sneetjes gemaakt aan de voor-/zijkant van de heup. Tijdens de operatie ligt de patiënt op een zogenaamde tractietafel. Daardoor kan de heup een klein stukje uit de kom worden getrokken. Dit is nodig om goed tussen de kom en kop te kunnen kijken en indien nodig te behandelen.
Tijdens een kijkoperatie kan het labrum opnieuw worden vastgezet met botankers. Als de beschadiging te groot is of de kwaliteit van het weefsel is te slecht kan er ook voor worden gekozen om het labrum (gedeeltelijk) te verwijderen.
Een kijkoperatie kan ook worden gebruikt om een teveel aan bot als gevolg van bijvoorbeeld FAI te verwijderen. Ook kunnen losse stukjes bot of kraakbeen (gewrichtsmuizen) worden weggehaald, kan kraakbeenletsel (als dit niet te groot is) worden glad gemaakt en ook aandoeningen van het gewrichtsslijmvlies (synovium) kunnen soms worden behandeld.
Na de operatie mag je vaak al meteen volledig belasten. In de eerste vier weken zijn krukken ter ondersteuning wel aan te raden. Als het labrum is gehecht, mag je de eerste zes weken na de operatie de heup niet verder dan 90 graden buigen. Ook mag je het been dan niet naar binnen draaien om alle weefsels de tijd te geven om te herstellen.
Complicaties
Bij elke ingreep kunnen er complicaties optreden, zo ook bij een kijkoperatie. In een studie waarin 36.761 kijkoperaties zijn onderzocht, bleek dat bij 3,3% van de operaties complicaties ontstonden.1
Kneuzing van de schaamzenuw (n. pudendus) en/of beschadiging van de huidzenuw van de buitenkant van het dijbeen (n. cuteneus femoris lateralis) was de meest voorkomende complicatie: bij 0,9% van de operaties. Het gaat hier meestal om tijdelijke kneuzingen van de zenuw die in de loop van de tijd vanzelf herstellen.
Kneuzing van de schaamzenuw zorgt voor een doof gevoel in de schaamstreek en gaat in zes tot acht weken over. Dit wordt meestal veroorzaakt door de steun van de tractietafel die tijdens de operatie tussen de benen wordt geplaatst.
Beschadiging van de huidzenuw kan optreden bij het maken van de openingen in de huid en kan een brandend, tintelend of doof gevoel geven aan de buitenkant van het bovenbeen.
Het tijdens de operatie onbedoeld beschadigen van het kraakbeen en/of het labrum kwam in 0,7% van de gevallen voor.
Bij 0,2% van de operaties in dit onderzoek ontstond een infectie van de wond of van de heup. In het slechtste geval beschadigt de infectie de heup dusdanig dat alleen een kunstheup nog vermindering van de klachten kan geven.
Het is zeker niet altijd nodig om te opereren als iemand labrumletsel heeft. Zeker als er geen sprake is van een vormafwijking als FAI of heupdysplasie is het belangrijk om af te wegen of de klachten dusdanig ernstig zijn dat ze opwegen tegen de operatie, de revalidatie en de onzekerheid over het resultaat.
In Amerika is onderzocht of er verschil is tussen mensen die een kijkoperatie hebben gehad in verband met labrumletsel en mensen die niet zijn geopereerd als het gaat om het krijgen van een kunstheup.1 Daaruit bleek dat er geen significant verschil was tussen beide groepen: ongeveer evenveel mensen kregen na hun diagnose ‘labrumletsel’ uiteindelijk een kunstheup.
Wel was de tijd tussen de diagnose en het krijgen van een kunstheup langer bij de mensen die een kijkoperatie hadden ondergaan. Het lijkt er dus op dat een kijkoperatie een kunstheup niet altijd kan voorkomen, maar dat het wel kan leiden tot het langer behouden van de eigen heup.
In een ander onderzoek is het resultaat vergeleken van behandeling met fysiotherapie en behandeling met een kijkoperatie bij een groep van 72 patiënten ouder dan 40 jaar.2 Daarin bleek dat bij alle groepen verbetering optreedt, maar het meest bij de mensen die een kijkoperatie hebben gehad.
Meer over deze studies lees je bij ‘Wat zijn de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van labrumletsel?’.
Bij mensen met FAI kan de vormafwijking tegelijk met het labrumletsel worden behandeld tijdens een kijkoperatie. Alleen het labrumletsel behandelen en de vormafwijking laten zitten, zal zeer waarschijnlijk opnieuw tot klachten gaan leiden.
Bij mensen met heupdysplasie moet heel kritisch worden gekeken wat zinvol is. De kans dat zonder behandeling van de dysplasie het labrum na een kijkoperatie opnieuw kapot gaat, is groot. Daarom kan het voor hen verstandiger zijn om eerst de dysplasie te laten behandelen, bijvoorbeeld met een Ganz-osteotomie. Na de revalidatie kan dan worden gekeken of het labrumletsel nog klachten veroorzaakt en of een kijkoperatie daar toegevoegde waarde voor kan hebben.
Voor mensen met een kleine dysplasie (CE-hoek tussen de 20 en 25 graden) wordt soms besloten om geen Ganz-osteotomie te doen. Dan kan er soms wel voor worden gekozen om het labrum te behandelen in de hoop zo de klachten te verminderen. Het is wel belangrijk dat deze mensen goed worden voorgelicht over het resultaat dat zij van de operatie mogen verwachten.
In de eerste drie maanden na een operatie merk je de meeste vooruitgang omdat je dan de grootste stappen zet in het revalidatieproces (zoals het meer mogen gaan belasten, afbouwen van het lopen met krukken, minder bewegingsbeperkingen, enz). Maar pas na zes tot twaalf maanden kun je echt beoordelen wat het eindresultaat is en of de operatie is geslaagd. Het proces van weefselherstel doorloopt verschillende fases, die bij elkaar opgeteld bij dit soort operaties tot een jaar kunnen duren.
Afhankelijk van wat er tijdens de operatie is gedaan, mag je wel of niet direct belasten na de operatie. In de meeste gevallen is het in ieder geval nodig om vier weken met krukken te lopen. Is het labrum hersteld dan mag je de heup de eerste zes weken na de operatie niet verder buigen dan 90 graden om het niet te veel onder druk te zetten.