Hoe wordt artrose behandeld?
Wanneer de slijtage zeer ernstig is en samenvalt met een onderliggende vormafwijking zoals bijvoorbeeld heupdysplasie, heupimpingement of prortrusio acetabuli, is een heupprothese vaak de enige oplossing. Hiervoor moet echter pas worden gekozen bij zeer hevige pijnklachten en als er werkelijk geen andere mogelijkheden meer zijn.
Er zijn zeer veel verschillende soorten heupprothesen. De keuze voor een bepaald type hangt af van de afwijking bij de patiënt, de skeletopbouw en de specifieke voorkeur van de specialist. Een heupprothese heeft een beperkte levensduur en zal na verloop van jaren weer moeten worden vervangen. Dit zijn zware operatieve ingrepen met de bijbehorende kansen op complicaties. Om die reden zijn de meeste orthopeden terughoudend met het plaatsen van een heupprothese bij patiënten onder de vijftig jaar.
Welke niet-operatieve behandelmogelijkheden zijn er voor artrose?
Een operatieve ingreep aan de heup is bijna altijd behoorlijk ingrijpend. Daarom wordt vaak eerst gekeken of er op een andere manier iets aan de klachten kan worden gedaan. Dit kan bijvoorbeeld door pijnstillers te slikken of specifieke oefeningen te doen om sterker te worden.
Pijnbestrijding
Tegenwoordig zijn veel pijnstillers vrij verkrijgbaar bij de drogist en in de supermarkt waardoor het makkelijker is geworden om bij pijnklachten iets te slikken. Hoewel dit voor een keer geen kwaad kan, is het bij regelmatig gebruik verstandiger om te overleggen met de huisarts. Die kan dan kijken of wat je slikt geschikt is voor de situatie of dat er misschien een beter middel is en of je iets moet nemen ter bescherming van je maag.
Daarnaast is het van belang om je te realiseren dat pijn een waarschuwende functie heeft en aangeeft dat er iets met je lichaam aan de hand is. Door dit continu te onderdrukken, kun je onbewust de grenzen van je lichaam overschrijden en de klachten op termijn verergeren. Het is daarom belangrijk om het gebruik van pijnstilling in de gaten te houden, rekening te houden met je lichaam en op tijd aan de bel te trekken als de klachten niet over gaan.
Fysiotherapie
Fysiotherapie is een behandelmethode waarbij je, onder begeleiding van een fysiotherapeut, verschillende oefeningen uitvoert die gericht zijn op goed en veilig bewegen. De intensiteit van het oefenprogramma kan geleidelijk aan worden opgevoerd. Klachten van het houdings- en bewegingsapparaat kunnen hiermee worden verminderd of opgeheven. Fysiotherapie kan ook helpen om, voorafgaand aan een operatieve behandeling, een zo goed mogelijke spierconditie op te bouwen (preoperatieve fysiotherapie).
Oefeningen
Ben je lid van de VAH? Bij de tips kunnen ingelogde leden meer informatie vinden over het vinden van een fysiotherapeut. Ook staat daar een bestand met oefeningen om de spieren rond je heupen sterker te maken.
Een bijzondere vorm van fysiotherapie is hydrotherapie. Hierbij doe je spierversterkende oefeningen in een warmwaterbad. Doordat het water een opwaartse druk geeft, is het minder belastend dan wanneer je deze oefeningen op het droge doet. De warmte helpt om je spieren te ontspannen en daardoor heb je vaak minder spierpijn na afloop. Zeker na een operatie is dit een fijne manier om aan je conditie te werken.
Helaas wordt hydrotherapie niet overal aangeboden en ook niet alle zorgverzekeringen vergoeden het. Toch is het de moeite waard om te kijken of het ergens bij jou in de buurt mogelijk is. Een andere mogelijkheid is om bij zwembaden in de buurt te informeren of daar lessen worden gegeven voor mensen met een beperking. Je fysiotherapeut kun je hier wellicht ook bij helpen.
Meer informatie over fysiotherapie vind je op de website van de fysiotherapeut.
Oefentherapie Cesar of Mensendieck
Bij oefentherapie Cesar-Mensendieck gaat de aandacht uit naar het aanleren van een gezond beweeggedrag. Hierbij wordt gekeken naar de gehele lichaamshouding en manier van bewegen, waardoor je je bewust wordt van wat er gebeurt tijdens het staan, zitten, lopen en andere dagelijkse bewegingen. Het gebruik van spiegels is daarbij erg belangrijk.
Meer informatie over oefentherapie vind je op de website van de oefentherapeut.
Wat houdt een kunstheup in?
Als de niet-operatieve behandelmethoden niet voldoende of geen effect meer hebben, kom je op het punt dat je met je orthopeed gaat praten over een kunstheup. Er zijn tegenwoordig verschillende soorten heupprotheses en manieren om ze te bevestigen. Daarnaast kan men diverse richtingen kiezen van waaruit men het heupgewricht wil benaderen.
Je orthopeed zal aangeven waarom hij voor een bepaalde prothese en operatietechniek kiest, gebaseerd op behandelrichtlijnen, wetenschappelijk onderzoek, waardering van de prothese en zijn persoonlijke ervaringen en inzichten. Voel je je niet zeker of wil je meer informatie dan ben je altijd vrij om een second opinion aan te vragen in een ander ziekenhuis. Indien nodig kan de Vereniging Afwijkende Heupontwikkeling je hierbij helpen in de vorm van informatie op maat en ook je verzekering kan hierbij bemiddelen.
Laat je goed voorlichten over het verloop van de revalidatie, de leefregels met betrekking tot leven met een kunstheup en wat je mag verwachten als eindresultaat, dit voorkomt verkeerde verwachtingen.
Welke benaderingen zijn er voor het plaatsen van een kunstheup?
Bij het plaatsen van de prothese kan de orthopeed kiezen uit drie verschillende benaderingsrichtingen van het heupgewricht, namelijk de voorkant (voorste of anterieure benadering), de zijkant (laterale benadering) en de achterkant (achterste of posterolaterale benadering).
Voorste of anterieure benadering
De voorste benadering is een relatief nieuwe operatiemethode waarbij het litteken aan de voorkant van de heup komt. Deze methode kan alleen worden gebruikt bij mensen die niet te zwaar en te gespierd zijn. Het is een methode waarbij het moeilijker is om de kom en steel van de prothese te plaatsen, vandaar dat dit niet in elk ziekenhuis wordt gedaan.
Het voordeel van deze benadering is dat er zo goed als geen spierschade ontstaat, waardoor men sneller herstelt. Dit is echter wel een lastig criterium, aangezien deze operatiemethode alleen wordt gebruikt bij jonge, dunne, fitte mensen die waarschijnlijk toch al sneller zouden herstellen dan een leeftijdsgenoot die zwaarder en minder fit is.
Laterale benadering
De laterale benadering is een veel gebruikte methode waarbij het litteken aan de zijkant van de heup komt. Tijdens de operatie kan de patiënt zowel op de rug als op de zij liggen en heeft de arts een goed overzicht van de heup om de steel en kom optimaal te plaatsen.
Het voordeel van deze benadering is dat de kans op een luxatie (het uit de kom schieten van de heupkop) erg klein is. Een nadeel zou kunnen zijn dat de spier die het been naar buiten beweegt deels moet worden losgemaakt waardoor het herstel langer duurt dan bij de voorste of achterste benadering.
Achterste of posterolaterale benadering
De achterste benadering is de meest gebruikte methode voor het plaatsen van een kunstheup. Het litteken komt aan de zijkant van de heup en buigt aan de bovenkant af richting de bil. De spieren die het been opzij bewegen worden hierbij met rust gelaten, wat een voordeel is. Wel is het van belang dat het kapsel rondom de heup en ook de andere spieren goed worden gehecht om het risico op een luxatie zo klein mogelijk te maken. Om diezelfde reden mag de patiënt de eerste maanden na de operatie de heup niet verder buigen dan 90 graden of het been naar binnen bewegen.
Een bekend risico van deze benadering is (tijdelijke) uitval van de nervus ischiadicus. Deze zenuw stuurt het been aan en wordt tijdens de operatie opzij gelegd. Uitval van deze zenuw kan een klapvoet veroorzaken.
Welke typen prothese zijn er?
Bij een totale heupprothese (THP) wordt het heupgewricht, bestaande uit de heupkop en -kom vervangen door een prothese van hoogwaardig materiaal, zoals metaal, kunststof of keramiek. In het bekken wordt een nieuwe heupkom aangebracht en in het dijbeen wordt een steel met een nieuwe kop geplaatst. Kop en kom passen precies in elkaar. De prothese blijft op zijn plaats door het gewrichtskapsel en de daaromheen liggende spieren.
Er zijn drie methoden om een THP te plaatsen, namelijk met of zonder cement of een combinatie hiervan. Daarnaast is er ook nog de resurfacingprothese.
Gecementeerd
Bij een gecementeerde prothese worden de heupkom en de steel van de prothese in het bot vastgezet met een kunststofcement. Dit wordt tijdens de operatie gemaakt en moet dan 10 minuten uitharden. Daarna zit de prothese muurvast in het bot.
Ongecementeerd
Sinds de jaren '80 zijn er ook protheses op de markt die zonder cement vastgezet kunnen worden. Deze protheses hebben een ruw oppervlak waarmee ze in het bot worden geklemd. Na verloop van tijd groeit het botweefsel vast aan het oppervlak van de prothese.
Hybride
Bij de hybride prothese wordt er zowel gecementeerd als ongecementeerd materiaal gebruikt. Meestal is het zo dat hierbij de heupkom zonder cement wordt geplaatst en de steel met cement. Is het andersom dan heet dit een 'omgekeerde hybride'.
Meer informatie over totale heupprotheses is te vinden op de website Zorg voor beweging van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV).
Resurfacing
De HRP of MoM-prothese is speciaal ontwikkeld voor de jongere actieve patiënt. Deze prothese bestaat uit een metalen dop die op de eigen heupkop wordt gezet en die draait in een bijpassende metalen kom. De kom is voorzien van een poreuze coating, waardoor de ingroei in het bekken wordt bevorderd. Het grote voordeel van deze methode is dat er geen onnodig botverlies optreedt, waardoor bij een eventuele vervanging in feite een eerste totale heupprothese kan worden geplaatst. Deze methode is nog betrekkelijk nieuw, waardoor er nog geen langetermijnresultaten (> 12 jaar) bekend zijn.
Ook is er de laatste jaren veel onrust geweest omdat bij een relatief grote groep patiënten problemen met deze prothese ontstonden. Als gevolg hiervan is door de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) besloten om in Nederland voorlopig geen resurfacingprotheses meer te plaatsen, tenzij het voor wetenschappelijke doeleinden is. Meer informatie over het standpunt van de NOV is te vinden op de website van de NOV.
Hoe verloopt de revalidatie na het krijgen van een kunstheup?
Het verloop van de revalidatie na het krijgen van een kunstheup kan afhangen van je persoonlijke situatie, hoe de operatie is verlopen, de geplaatste prothese en de ervaringen van de arts en het ziekenhuis. De een mag binnen een paar dagen meteen volledig belasten terwijl de ander de eerste weken alleen gedeeltelijk of helemaal niet mag belasten. Laat je hierover van tevoren goed informeren om teleurstelling te voorkomen. De meeste ziekenhuizen hebben informatiemateriaal over de ingrepen die ze uitvoeren en wat daarbij komt kijken. Het fijne daaraan ten opzichte van mondelinge informatie is dat je het thuis nog eens op je gemak kunt doorlezen.
Afhankelijk van de benaderingswijze die voor de ingreep wordt gekozen, krijg je een aantal leefregels mee om onder andere een luxatie te voorkomen. Neem deze informatie goed in je op en hou je hieraan! Dit bevordert je herstel en voorkomt een hoop narigheid.
In het ziekenhuis krijg je fysiotherapie om met krukken te leren (trap)lopen. Eenmaal thuis is het raadzaam om met je eigen fysiotherapeut verder te oefenen om de revalidatie zo goed mogelijk te laten verlopen. In het begin kan de fysiotherapeut bij je aan huis komen, later kun je zelf naar de praktijk om daar oefeningen te doen. Uiteraard is het ook hierbij van groot belang om je te houden aan de instructies van de arts.
Als je nog geen fysiotherapeut hebt, is het verstandig om voor de operatie alvast een praktijk bij je in de buurt te zoeken. Dit scheelt na de operatie weer tijd en wellicht kun je dan voor de operatie al beginnen met wat spierversterkende oefeningen om zo fit mogelijk de operatie in te gaan.
Ben je lid van de VAH? Bij de tips staat voor ingelogde leden informatie over het vinden van een goede fysiotherapeut en over fysiotherapie na het krijgen van een kunstheup. Ook vind je daar een bestand met oefeningen om de spieren rond je heupen sterker te maken.
Het totale revalidatietraject van deze operatie is negen maanden tot een jaar.
Autorijden
Autorijden na een operatieve ingreep is pas weer mogelijk als je de volledige controle hebt over het geopereerde been. Meestal is dat na zo'n drie maanden weer het geval. Zolang er sprake is van een duidelijke functiebeperking, ben je niet verzekerd voor schade bij aanrijdingen. Toestemming van je orthopeed verandert hier niets aan! Pas als je je been weer net zo goed kunt gebruiken als voor de operatie kun je veilig en verantwoord de weg op.
Blijf je na de operatie een beperking houden? Op de website van het CBR vind je alle informatie over de regels over autorijden met een beperking of handicap. Soms is het nodig een 'Gezondheidsverklaring' in te vullen. Als je een of meer vragen met 'ja' hebt beantwoord, bestaat de kans dat men aanvullend onderzoek wil doen zoals bijvoorbeeld een rijtest. Hierbij wordt gekeken of je snel genoeg kunt reageren in noodgevallen en of je voldoende kracht hebt in je benen. Als al het onderzoek gedaan is, krijg je van het CBR te horen of je rijgeschikt bent.
Op de website Veilig achter het stuur vind je informatie over autorijden na narcose en medicijnen in het verkeer.