Afgelopen voorjaar (1 maart 2022) is in opdracht van het Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie en de Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck de richtlijn zelfmanagement fysiotherapie gepubliceerd. Deze richtlijn is geschreven om fysiotherapeuten handvatten te bieden bij het begeleiden van zelfmanagement bij hun patiënten.
Wat is zelfmanagement?
Zelfmanagement gaat over acties en vaardigheden gericht op het zelf omgaan met de aandoening en de bijkomende lichamelijke, psychische en sociale consequenties. Daarbij gaat het ook om de bijbehorende aanpassingen in leefstijl, en om de vraag hoe je omgaat met de aandoening in je sociale omgeving. Bij zelfmanagement kies je als patiënt zelf in welke mate je de regie over je leven houdt. Ook geef je zelf mede richting aan de vraag hoe beschikbare zorg wordt ingezet.
Waarom zelfmanagement en wat is de rol van de therapeut daarbij?
Gunstige effecten van zelfmanagement zijn onder meer: het verkrijgen van meer autonomie, zelfvertrouwen, een betere levenskwaliteit en een optimale participatie. Ook fysio- en oefentherapeuten vinden het daarom belangrijk dat de patiënt de regie over zijn of haar eigen leven krijgt en ervaart. In de beroepsprofielen van de fysio- en oefentherapeut wordt uitgebreid aandacht besteed aan zelfmanagement als onderdeel van de behandeling. Ook in de (na)scholing van fysiotherapeuten is er veel aandacht voor.
Ondersteuning bij zelfmanagement door fysio- en oefentherapeuten bestaat uit educatie en ondersteunende interventies (zie 'welke methoden worden beschreven') . Zo leren patiënten (en eventueel hun familie en sociaal netwerk) hoe ze in het dagelijks leven met de gevolgen van hun ziekte kunnen omgaan (op lichamelijk, mentaal en sociaal gebied). Bedoeling is dat zij vaardigheden aanleren en deze de rest van hun leven kunnen toepassen.
Als patiënt moet je zoveel mogelijk eigen regie over het leven krijgen en ervaren. Persoonsgerichte zorg gericht op zelfmanagement is daarbij een essentieel onderdeel van het handelen van de fysio- of oefentherapeut.
De therapeut sluit zoveel mogelijk aan op de behoefte van de patiënt (de hulpvraag) en op de fase waarin de patiënt zich in het leven met zijn aandoening bevindt. De therapeut en de patiënt trekken zoveel mogelijk samen op in de besluitvorming.
Factoren die invloed kunnen hebben op zelfmanagement:
- Perceptie van de ziekte, aandoening of het letsel (bijvoorbeeld kennis en begrip van de gezondheidstoestand);
- Perceptie van de therapie (bijvoorbeeld verwachting van het resultaat van de therapie);
- Motivatie (bijvoorbeeld zelfredzaamheid);
- Gedrag gerelateerd aan fysieke activiteit (bijvoorbeeld ervaring uit beweeggeschiedenis);
- Sociale ondersteuning en begeleiding (bijvoorbeeld steun van lotgenoten);
- Omgevingsfactoren (bijvoorbeeld praktische belemmeringen uit de omgeving);
- Factoren die specifiek zijn voor een ziekte of aandoening (bijvoorbeeld mank lopen bij een heupafwijking);
- Gezondheidsvaardigheden (bijvoorbeeld begrijpelijke communicatie);
- Coping (bijvoorbeeld acceptatie).
Welke methoden worden beschreven?
In de richtlijn worden vijf methoden genoemd die therapeuten kunnen gebruiken:
- 5A-model. Hierbij draait het om de vijf A's: achterhalen, adviseren, afspreken, assisteren en arrangeren.
- Motivational Interviewing. Dit kan worden ingezet als motivatie een dominant belemmerende factor is bij het zelfmanagement ten aanzien van het bewegend functioneren.
- Problem Solving Therapy. Deze methode is mogelijk als de perceptie van de ziekte of aandoening bij de patiënt een dominant belemmerende factor is bij het zelfmanagement ten aanzien van het bewegend functioneren.
- Acceptance and Commitment Therapy (ACT). Dit kan worden gebruikt bij patiënten met chronische aandoeningen bij wie het niet accepteren van het gezondheidsprobleem een dominant belemmerende factor is bij het zelfmanagement ten aanzien van het bewegend functioneren.
- Solution Focused Brief Therapy. Hierbij wordt gekeken naar wat de cliënt wil bereiken, zonder dat het achterliggende probleem wordt uitgezocht.
De rol van de therapeut is te identificeren wat de patiënt anders wil, het verschil te verkennen en vervolgens uit te werken.
Wil je hier meer over weten? Vraag je fysio- of oefentherapeut naar deze richtlijn, en hoe hij/zij jou kan helpen met zelfmanagement.
De volledige richtlijn is te vinden op de website van het KNGF.
Dit artikel is geschreven door Merel van Veen-Wagensveld en eerder gepubliceerd in Heupge(w)richt 101.