Bij epifysiolyse is altijd behandeling nodig. Hoe die behandeling eruit ziet en hoe het daarna gaat, lees je op deze pagina.
De informatie op deze pagina is gecontroleerd door leden van onze Medische Adviesraad.
Hoe ziet de behandeling van epifysiolyse eruit?
Krijgt je kind de diagnose epifysiolyse? Dan is een operatie nodig. Met een operatie kan je arts voorkomen dat de heupkop verder wegglijdt. Dit zou het probleem namelijk nog groter maken.
Als de diagnose eenmaal is gesteld, mag het kind meestal niet meer op de heup staan. Het kan dan zijn dat je kind krukken of een rolstoel nodig heeft.
Welke behandeling bij jouw kind nodig is, hangt af van hoe ernstig de epifysiolyse is. Ook spelen de leeftijd van het kind en de gezondheid een rol. De kans is heel groot dat je kind ook na een operatie last van de heup blijft houden. Daarom is het extra belangrijk om goed op de andere heup te letten of om de andere heup uit voorzorg ook te opereren. Het doel is om ervoor te zorgen dat de heup niet verder verschuift en om te voorkomen dat het kind twee probleemheupen krijgt. Wanneer epifysiolyse vroeg wordt ontdekt, kan een behandeling het probleem bijna helemaal oplossen.
Welke operaties worden er gedaan bij epifysiolyse?
Er zijn twee manieren om epifysiolyse te behandelen:
- In situ-fixatie
Bij deze operatie zetten artsen de heupkop vast met schroeven. Zo voorkomen ze dat de heupkop verder afglijdt. Dit wordt ‘in situ-fixatie’ genoemd. Als het mogelijk is, proberen ze ook de heupkop weer in een betere positie te krijgen. Bij deze operatie worden één of twee schroeven gebruikt, via een kleine snee. Het is een relatief kleine ingreep. - Modified Dunn-operatie
Een minder vaak gebruikte behandeling wordt alleen gedaan bij zeer ernstige epifysiolyse en wordt de modified Dunn-operatie genoemd. Artsen openen daarbij de heup en verwijderen als het nodig is overtollig bot. Daarna zetten ze de heupkop weer goed. Hierbij gebruiken ze twee tot vier schroeven. Deze operatie is ingrijpender en duurt langer. Omdat er bij deze operatie veel meer risico’s zijn, wordt deze in Nederland alleen bij zeer ernstige gevallen gedaan. Het grootste risico bij deze operatie is dat de bloedtoevoer naar de heupkop beschadigd raakt. Daardoor kan ernstige blijvende schade aan de heup ontstaan.
De schroeven die worden gebruikt bij deze behandelingen moeten altijd blijven zitten totdat de groeischijf dicht is. Heel af en toe groeit een kind zo snel dat de schroef niet lang genoeg meer is. Dan wordt deze met een operatie vervangen door een langere schroef.
Wat gebeurt er na de operatie?
Na de operatie is het herstel heel belangrijk.
Na de operatie moet je kind eerst heel voorzichtig zijn met het been. Je kind mag niet direct op het been staan, dus moet krukken gebruiken om te lopen. Als het nodig is, oefent de fysiotherapeut dat samen met je kind voordat jullie weer naar huis gaan. Afhankelijk van hoe het gaat en hoe de operatie is verlopen, mag je kind op de dag van de operatie of de dag erna weer naar huis.
Als de pijn na de operatie goed onder controle is, kan je kind in principe naar school. Het kan wel fijn zijn om in de eerste periode niet meteen de hele dag te gaan omdat veel kinderen vaak nog moe zijn van de operatie. Tegelijkertijd is het wel belangrijk om zo snel mogelijk een normaal ritme op te pakken. Probeer wat voor jouw kind kan en maak ook afspraken over het revalidatieschema.
Na de operatie worden in het eerste halfjaar op verschillende momenten foto’s gemaakt om te controleren hoe het gaat. Als alles goed gaat, mag je kind langzaam weer meer doen met het been. Soms blijft het moeilijk om het been en de voet helemaal recht te houden tijdens het lopen. Dan kan een fysiotherapeut helpen om weer beter te leren lopen. Het is mogelijk dat de voet niet meer helemaal recht kan bij het lopen, corrigeer je kind dus niet steeds als het niet lukt. Dit komt door de veranderde vorm van de heup.
Wat kan er mis gaan?
Bij elke operatie kunnen dingen mis gaan. Als er iets misgaat, wordt dit ook wel een complicatie genoemd.
Iedereen die te maken krijgt met epifysiolyse heeft ook een groter risico om kopnecrose te krijgen. Dit noem je ook wel avasculaire necrose of AVN. Hierbij sterft de heupkop (deels) af doordat hij niet genoeg bloed heeft gekregen door de epifysiolyse. Daardoor kan de heupkop inzakken en een andere vorm krijgen. Soms heb je dan een nieuwe operatie nodig. Dat hangt af van hoe erg de heupkop ingezakt is.
Is de heupkop ernstig vervormd? Dan is een heupprothese de enige oplossing. Dit kan alleen als je kind is uitgegroeid.
Bij de modified Dunn-operatie is er een kans dat de heupkop niet genoeg bloed krijgt. Als dat gebeurt, sterft de heupkop af (AVN) en raakt hij verder misvormd.
Soms zit de schroef niet helemaal goed. Dan kan het zijn dat er klachten blijven. Het is daarom belangrijk om op te blijven letten en bij klachten contact op te nemen met het ziekenhuis.
Dokters doen natuurlijk hun best om de schroef goed te plaatsen. Maar was de verschuiving van de heup heel groot, dan kan dit moeilijk zijn. De heup kan in de toekomst misschien niet meer zo goed werken als eerst. Dat betekent dat de heup sneller kan slijten en je kind meer last kan hebben van de heup.
Doen ze in het buitenland andere behandelingen dan hier?
In sommige landen worden bepaalde behandelingen vaker uitgevoerd dan in Nederland. Zo wordt de modified Dunn-operatie meer gedaan in Zwitserland. Daar is het een standaardbehandeling. In Nederland wordt deze operatie soms ook gedaan. Dokters hier vinden de risico’s vaak te groot.
Eén van die risico’s is het afsterven van de heupkop. Soms kan iemand er dan zelfs niet meer op staan. Als de heupkop afsterft, moet je wachten tot je kind uitgegroeid is. Pas dan kunnen artsen een heupprothese plaatsen.
In Nederland zijn artsen terughoudend met behandelingen waarvan het resultaat niet zeker is. Ze kijken altijd of de voordelen groot genoeg zijn om risico’s te nemen. Daarom worden sommige operaties in Nederland minder vaak gedaan dan in andere landen.