Epifysiolyse is een ziekte van de heupkop waarbij de groeischijf een belangrijke rol speelt. Tot het einde van de puberteit bestaat de heupkop uit twee delen, met daartussen een groeischijf. Bij epifysiolyse verschuiven de twee delen van de heupkop ten opzichte van elkaar waardoor deze wordt misvormd. Epifysiolyse komt dan ook alleen bij kinderen voor.
Er is niet precies bekend wat de oorzaak hiervan is. Wel weet men inmiddels dat een ongunstige stand van de heupkop, overgewicht en de hormonen die in de pubertijd de groeischijf wat verzwakken een rol kunnen spelen.
De BOSS-studie
In Groot-Brittannië is een studie uitgevoerd naar epifysiolyse, de BOSS-studie. Hierbij hebben 143 van de 144 ziekenhuizen die epifysiolyse behandelen meegedaan. Gedurende achttien maanden zijn alle nieuwe diagnoses geregistreerd en de patiënten gevolgd. In totaal 486 kinderen (513 heupen) kregen de diagnose, met een gemiddelde van twee kinderen per ziekenhuis.
100 van de 143 ziekenhuizen hadden patiënten met epifysiolyse. De gemiddelde leeftijd van de kinderen was 12,7 jaar, iets meer jongens dan meisjes. 123 kinderen hadden overgewicht (26% van de kinderen). 102 kinderen (21%) hadden een instabiele heup, waardoor ze bij diagnose niet konden lopen, of niet zonder krukken konden lopen.
Bij 344 van de 486 duurde het meer dan een week voor de diagnose was gesteld. Bij 96 van deze kinderen werd de pijn in eerste instantie als groeipijn geduid.
De behandeling
Epifysiolyse moet altijd behandeld worden met een operatie, hierbij wordt een schroef in de heupkop gebracht. Doordat de schroef door de groeischijf gaat, wordt deze geprikkeld om zich te sluiten waardoor het afglijden stopt.
Bij de kinderen in deze studie werd bij 433 heupen één schroef gebruikt, bij 61 heupen meerdere schroeven, tien heupen werden gefixeerd zonder schroeven en 25 heupen met aangepaste schroeven waardoor de groeischijf kon blijven groeien. De kinderen die zo snel mogelijk werden geopereerd, hadden vrijwel altijd een stabiele heup, terwijl bij kinderen met een instabiele heup bij 38,5% van de gevallen de operatie met gemiddeld 8 dagen was uitgesteld. De onderzoekers beschrijven dat de conditie van de heupen verslechterde door het uitstellen van de operatie.
Bij 95 heupen werd een ‘open reductie’ uitgevoerd, waarbij door middel van een operatie de stand van de heupkop werd gecorrigeerd. Bij 120 kinderen (30% van de heupen waar geen epifysiolyse was) werd uit voorzorg bij de andere heup de kop vastgezet met een schroef. Bij de helft van deze kinderen werd dit volgens het standaard ziekenhuisprotocol gedaan, bij de andere helft omdat er risicofactoren zoals overgewicht of jonge leeftijd een rol speelden.
Uitkomsten van de behandeling
Bij 29 heupen trad avasculaire necrose op, waarbij het bot van de heupkop afsterft. Daarnaast waren er enkele andere complicaties zoals ontsteking van het kraakbeen, een infectie van de wond, ontsteking van het botvlies, of problemen met de schroef waardoor de epifysiolyse terugkwam. Elf kinderen kregen een totale heupprothese en tien kinderen kregen een operatie om de misvormingen van het bot te corrigeren.
Ook bij de heupen waar nog geen epifysiolyse was, ontstonden complicaties. De onderzoekers geven aan dat het belangrijk is een afweging te maken tussen het risico van epifysiolyse ontwikkelen in de andere heup, en de mogelijke complicaties die de ingreep oplevert.
Bij een klein deel van de kinderen is de kwaliteit van leven onderzocht. Hieruit bleek dat epifysiolyse invloed had op de kwaliteit van leven, en dat dit effect na twee jaar nog altijd merkbaar was.
Zo snel mogelijk behandelen
De onderzoekers concluderen dat er vaak vertraging was bij het stellen van de diagnose epifysiolyse, en dat de patiënten bij wie dit het geval was, vaker ergere afwijkingen hadden. Er zijn veel ziekenhuizen in Groot-Brittannië waar epifysiolyse behandeld wordt, met slechts enkele nieuwe gevallen per ziekenhuis per jaar. De onderzoekers adviseren om de zorg meer in regio’s onder te brengen, waardoor er meer ervaring komt per behandelcentrum. Ook beschrijven ze dat het nodig is om een grote studie op te zetten waarbij de verschillende behandelmethoden, zoals het aantal schroeven en het wel of niet behandelen van de gezonde heup onderzocht kunnen worden.
Wil je het originele onderzoeksartikel lezen? Dat kan op de website van The Bone & Joint Journal. Perry DC, Arch B, Appelbe D, et al. The British Orthopaedic Surgery Surveillance study: slipped capital femoral epiphysis. Bone Joint J. 2022;104-B(4):519-528. doi:10.1302/0301-620X.104B4.BJJ-2021-1709.R1
Dit artikel is geschreven door Merel van Veen-Wagensveld en eerder gepubliceerd in Heupge(w)richt 102.