De Landelijke Registratie Orthopedische Interventies (LROI) registreert alle orthopedische implantaten die geplaatst worden in Nederland. Deze gegevens worden ook gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. In Heupge(w)richt 97 schreven we voor het laatst over de onderzoeken op basis van de LROI. Sindsdien zijn er 14 onderzoeken gestart met gegevens over heupen. We beschrijven de resultaten van een aantal onderzoeken en vertellen meer over de gegevens in de LROI-database.
De LROI registreerde in 2022 36.707 totale heupprothesen (THP's). 64% van deze prothesen werd bij een vrouw geplaatst, de gemiddelde leeftijd was 69,4. De meeste THP's werden geplaatst vanwege de diagnose artrose (86,1%). Niet alleen eerste (primaire) THP's worden geregistreerd, ook revisies en re-revisies. Na 14 jaar was 94,7% van de prothesen nog niet gereviseerd; was een nieuwe operatie nog niet nodig geweest.
Na een flinke dip in het aantal geplaatste THP's in 2020, door de coronapandemie en de geldende maatregelen, zijn er in 2022 meer THP’s geplaatst dan voor de coronapandemie (figuur 1). Mogelijk komt deze stijging door ingehaalde operaties na 2020.
Figuur 1: Het aantal geplaatste THP's en revisies, geregistreerd in de periode 2012-2022. (Bron.)
De registratie laat zien dat steeds meer patiënten in een privékliniek een THP krijgen; in 2022 was dit 18% van de patiënten. Revisies worden daar echter nauwelijks uitgevoerd (2% van de revisies).
Naast de registratie van THP's registreert de LROI bijvoorbeeld ook knie-, elleboog-, schouder- en handoperaties. Sinds 2021 registreren ze ook de behandeling van klompvoeten. Dit is de eerste kinderorthopedische registratie die ze doen. De behandeling van heudysplasie en –luxatie wordt binnenkort opgenomen in de registratie.
De ingrepen worden niet alleen geregistreerd, de gegevens worden ook gebruikt voor onderzoek. Dit zijn enkele onderzoeken die onlangs gepubliceerd zijn.
Opiaatvoorschriften na heup- of knieprothese-ingrepen: de voorschrijvers en het eerste voorschrift na de protheseplaatsing
Er worden steeds meer opiaten (sterke pijnstillers als tramadol en oxycodon) voorgeschreven na de plaatsing van een heupprothese. Dit is niet per se een gunstige ontwikkeling, omdat het gebruik van deze pijnstillers na een operatie gepaard lijkt te gaan met een grotere kans op verslaving aan deze pijnstillers. De onderzoekers hebben daarom in kaart gebracht welke opiaten werden voorgeschreven in de periode 2013-2018, wie ze voorschreef en hoeveel patiënten het voorgeschreven kregen.
51% van de mensen kreeg één of meer opiaten voorgeschreven na de protheseplaatsing. In vergelijking met 2013 kregen in 2018 meer mensen oxycodon voorgeschreven en minder mensen tramadol (figuur 2). Orthopeden schreven vaker opiaten voor thuis en huisartsen verlengden deze recepten vaak. De onderzoekers schrijven dat verder moet worden uitgezocht waarom opiaten vaker worden voorgeschreven.
Figuur 2: Eerste opiaatvoorschrift en langetermijn opiaatgebruik na heup- of knieprothese-ingreep. (Bron.)
Out-of-hospital opioid prescriptions after knee and hip arthroplasty: prescribers and the first prescribed opioid. HE van Brug, RGHH Nelissen, FR Rosendaal, LN van Steenbergen, ELA van Dorp, ML Bouvy, A Dahan, MGJ Gademan. Br J Anaesth 2023. https://doi.org/10.1016/j.bja.2022.12.024
Wil je meer lezen over de verschillende soorten pijnstillers? Dat kan in Heupge(w)richt 94.
De chirurgische leercurve voor de voorste benadering bij het plaatsen van een totale heupprothese is 100 ingrepen
Bij het plaatsen van een totale heupprothese (THP) kan worden gekozen voor verschillende technieken. Vroeger werden vrijwel alle THP's via de achterste benadering geplaatst. In 2005 werd 5% van de THP’s via de voorste benadering geplaatst, in 2020 was de verdeling heel anders: 50% achterste benadering en 41% voorste benadering.
De voorste benadering wordt gezien als een lastiger ingreep voor de orthopedisch chirurg, met een kortere herstelperiode voor de patiënt. Hoe vaker de orthopeed de ingreep heeft gedaan, des te beter het gaat. De onderzoekers wilden weten hoe lang het duurde voor de orthopeed uitgeleerd is voor deze operatie: het plaatsen van een THP via de voorste benadering.
Alle patiënten waarbij tussen 2007 en 2019 een heupprothese werd geplaatst via de voorste benadering in 6 deelnemende ziekenhuizen werden geanalyseerd. De ingrepen werden geordend per orthopedisch chirurg aan de hand van de operatiedatum. Ingrepen werden, per orthopedisch chirurg, ingedeeld op basis van het procedurenummer ((1) eerste 25 ingrepen, (2) 26e tot 50e, (3) 51ste tot 100ste, (4) 101e tot 150e, (5) 151e tot 200e, (6) meer dan 200 operaties). Hieruit bleek dat na honderd operaties de orthopedisch chirurg ‘uitgeleerd’ was en het risico op revisie gelijk bleef (zie figuur 3).
Figuur 3: Kans op revisie naar hoeveelste ingreep per orthopedisch chirurg. (Bron.)
The learning curve of the direct anterior approach is 100 cases: an analysis based on 15,875 total hip arthroplasties in the Dutch Arthroplasty Register. RM Peters, BLEF ten Have, K Rykov, LN van Steenbergen, H Putter, M Rutgers, S Vos, B van Steijnen, RW Poolman, SBW Vehmeijer, WP Zijlstra. Acta Orthop Sept 2022. https://doi.org/10.2340%2F17453674.2022.4802
Verschillende hersteltrajecten na primaire totale heupprothese bij patiënten onder de 55 jaar
Het aantal personen onder de 55 jaar met een THP is de afgelopen jaren flink gestegen. Een goed functionerende heup is voor deze groep patiënten erg belangrijk: patiënten willen weer aan het werk, sporten en deelnemen aan fysieke en sociale activiteiten. De meeste patiënten zijn tevreden nadat zij een THP kregen. Toch blijft ongeveer 10-20% pijnklachten houden of last hebben van een beperkte functie. Onduidelijk is nog welke patiënten dit zijn en hoe dat komt.
Het herstel na een THP verloopt niet voor iedereen hetzelfde: er blijken verschillende hersteltrajecten te zijn wat betreft pijn en functie. Deze trajecten zijn in kaart gebracht. Zo kunnen de artsen beter bepalen voor welke patiënt de operatie geschikt is, de patiënt beter informeren over het te verwachten hersteltraject en zo de patiënt beter begeleiden na de operatie.
De onderzoekers hebben de verschillen in hersteltrajecten in het eerste jaar na een THP (géén revisies) bij mensen jonger dan 55 jaar in kaart gebracht (figuur 4).
Figuur 4: Verloop van de 3 verschillende hersteltrajecten na een THP. (Bron.)
Er bleken 3 verschillende hersteltrajecten te onderscheiden voor fysiek functioneren na een THP bij patiënten jonger dan 55 jaar: optimal responders (75%), good responders (21%) en poor responders (4,7%), waarvan de laatste een ongunstig beloop heeft. Voorspellers voor dit ongunstige hersteltraject zijn een slechtere algemene gezondheidsscore, roken en hybride fixatie. Orthopeden en verpleegkundigen kunnen deze informatie gebruiken om de patiënt nog beter te informeren van tevoren.
Bron: Patient-reported outcome of 95% of young patients improves after primary total hip arthroplasty: identification of 3 recovery trajectories in 3,207 patients younger than 55 years from the Dutch Arthroplasty Register. MFL Kuijpers, LN van Steenbergen, BW Schreurs, G Hannink. Acta Orthop 2022 https://doi.org/10.2340/17453674.2022.3140
Meer informatie
Meer informatie over deze en andere uitgevoerde onderzoeken is te vinden op de website van de LROI.
Dit artikel is geschreven door Merel van Veen-Wagensveld en eerder gepubliceerd in Heupge(w)richt 105.